top of page

Stadhuis met conciërgewoning

Nieuwpoort, 2018

Projectgegevens

ONTWERPER

Jozef Viérin (1872-1949)

PERIODE

interbellum

STATUUT

beschermde monument

OPDRACHT

architectuurhistorisch onderzoek & beheersplan

OPDRACHTGEVER

serck dobbelaere | architecten voor Stad Nieuwpoort



Toelichting

Het ‘gizulhuus’, later het ‘scepenhuus’, wordt voor het eerst vermeld in een kadastrale legger van 1314 en was gevestigd in de Langestraat. Na de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog werd een nieuw stadhuis opgericht ten zuiden van de Grote Markt, tussen de stadshal en de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het nieuwe gebouw in ‘Nieuwpoortse stijl’ werd opgericht naar ontwerp van architecten Joseph Viérin en Frans Van Hove. Het gebouw werd opgeleverd op 5 september 1923.


Op enkele kleinschalige ingrepen na is de buitenschil sinds de oplevering niet meer aangepast. In functie van de interne werking en het veranderende administratieve takenpakket in de steden en gemeentes werd het grondplan wel verscheidene keren aangepast. De meest ingrijpende en gedocumenteerde aanpassing vond plaats in de jaren 1970 onder leiding van architect Julien Decreus: de koer van de conciërgewoning werd dicht gebouwd en herbestemd als bureau voor de dienst Toerisme.


De stadshal met belforttoren, het stadhuis en de pastorie vormen stedenbouwkundig één geheel. Stadslandschappelijk vormt dit ensemble van gebouwen een zeer waardevol geheel. Viérin is erin geslaagd om een balans te vinden tussen de middeleeuwse gereconstrueerde gebouwen en de nieuw op te richten volumes en zo een grote homogeniteit te ontwikkelen in de omgeving van de hal. De ruimtelijke kwaliteit die hierdoor gecreëerd wordt was alleen mogelijk door een doordachte stedenbouwkundige uitwerking van deze drie panden op vlak van inplanting, volumewerking en vormgeving. Hierdoor kon hij drie gebouwen realiseren met eenzelfde publiek statuut, een zekere uniformiteit en tegelijk een eigen vormentaal, zonder dat deze met elkaar in concurrentie treden: de kerk onderscheidt zich door haar vrijstaande en achterliggende positie en haar groot volume. De stadshal en het stadhuis, hoewel ze met elkaar verbonden zijn en eenzelfde kroonlijsthoogte hebben, zijn toch twee autonome gebouwen doordat de rooilijn verspringt en doordat ze zich vormelijk op een andere manier profileren: de hal met haar hoger dak en de belforttoren en het stadhuis met de trapgevels en de uitgesproken symmetrie.


Vanuit stadslandschappelijk standpunt is de monumentwaarde van het ensemble kortom hoger dan dat van elk gebouw afzonderlijk. De erfgoedwaarden van het stadhuis, de stadshal en de pastorij kunnen dan ook niet geëvalueerd worden zonder dit stedenbouwkundig geheel in ogenschouw te nemen.


Meer weten

https://plannen.onroerenderfgoed.be/plannen/1091

bottom of page